Johan Laurens van Eijk

Mijn vader is op de van Lennepstraat 67b. In de jaren voor de oorlog werd er veel verhuisd door de mensen. Vanaf februari 1937 woonde ze op de Nieuwehaven 128a.

Hij woonde met zijn ouders en oudere zus op de Nieuwehaven 128a. Zij woonden daar met nog andere familieleden. Tot 11 mei 1938 woonde daar ook de vader van mijn grootmoeder. Mijn overgrootvader is op 11 mei 1938 tragisch om het leven gekomen door een omvallende muur. Zie hiervoor het familieverhaal Johannes Paulus Klerks.
Mijn grootmoeder had daar samen met een schoonzus een confectieatelier.

Beneden hen woonde en werkte W.C.A. Pieck. Dit was een expediteur. Een klein stukje verder op de hoek van het café was de Koestraat.

Een tekening van het woonhuis Nieuwe haven 128a door mijn vader getekend. ( © J.L. van Eijk)

Er zijn weinig foto’s van de Nieuwehaven. Mijn vader heeft er lang naar moeten zoeken. Helaas heeft hij geen foto’s kunnen vinden. Er waren er wel maar nooit van het gedeelte waar hij woonde. Ook in het Stadsarchief Rotterdam heeft hij nooit iets kunnen vinden. 

Luchtfoto met van onder naar boven: Nieuwehaven, Haringvliet, Nieuwe Maas. Rechts de Oude_Haven en Maasbruggen 1939
Het gele blok is waar het huis van mijn vader stond

Mijn grootmoeder is met mijn vader tijdelijk gaan inwonen bij haar moeder. Deze had zwaar reuma en kon niet voor zichzelf zorgen.

Toen mijn grootouders naar de Nieuwehaven vertrokken had mijn grootvader geen werk. Hij was destijds graancontroleur. Een broer van mijn oma was ruim 20 jaar verloofd geweest. Ze konden echter geen woning vinden. Ook toen was er al woningnood. Haar broer Oom Paul (Paulus Joannes Klerks) is toen met zijn vrouw Tante Truus (Geertruij Buskop)  op 17 februari 1937 getrouwd en zijn toen bij mijn grootouders  ingetrokken. Daar heeft Tante Truus samen met mijn oma een naai atelier gehad. 

Tot het begin van de oorlogsdagen in mei 1940 heeft hij daar gewoond. Hij heeft mij eens een verhaal verteld over het begin van de Tweede Wereld oorlog. 
Toen op 10 mei de Tweede Wereldoorlog uitbrak werden zij door de herrie gewekt. Later zijn ze naar beneden gegaan. Toen zij beneden kwamen was de wit marmeren gang helemaal rood gekleurd. Het bleek dat bij hun voor de deur een gewonde Nederlandse soldaat te liggen. Deze is later weggehaald. Tot hier stopte het verhaal van mijn vader. Hij kon zich niet meer herinneren of dit een Marinier was of een andere soldaat uit het Nederlandse leger. Tot mijn verbazing ben ik achter de naam van deze soldaat gekomen. Het bleek dienstplichtig Korporaal Dirk Johan van Toor te zijn. Hij was zwaar gewond geraakt door een buikwond en is later aan zijn verwondingen overleden. De Koestraat die vlak bij lag kwam uit op het Haringvliet. Dat door de Duitsers vanaf het Noordereiland onder vuur werd genomen. De familie is, later op 12 mei eerste Pinksterdag de Marinierskazerne op het Oostplein werd gebombardeerd, naar familie gevlucht. Dat was een goed idee. Op 14 mei 1940 werd hun huis samen met duizenden andere huizen, kerken, winkels vernietigd door het bombardement. Er was weinig over van hun spullen. Het enige zijn een paar foto’s. Mijn grootvader is samen met een familie lid nog terug gegaan. Ze hebben nog geprobeerd om wat spullen op een handkar mee terug te nemen. Helaas waren de branden zo groot dat ze later de handkar met “geredde spullen” hebben moeten achterlaten. Met alleen de kleren die ze aanhadden is mijn familie berooid achtergebleven.

In december 1940 is de familie samen gaan wonen in de Schielaan 62.

Hoenkoopstraat 18
Hoenkoopstraat 18

Vanaf 24 juni 1941 kreeg de familie J.L. van Eijk een eigen woning op de Hoenkoopstraat. In de Utrechtsewijk waar de Hoenkoopstraat lag waren noodwoningen gebouwd. Deze waren nodig doordat er veel inwoners waren die tijdens de meidagen van 1940 hun woning waren kwijt geraakt. Hier hebben ze tot november 1945 gewoond. Toen zijn ze naar de Abr. Kuijperlaan vertrokken.

Oom Paul (Paulus Johannes Klerks) was de broer van mijn grootmoeder. Hij werkte als ambtenaar op het Gemeentehuis van Rotterdam. Hij heeft de persoonskaarten van de familie tijdelijk achter gehouden. Toen mijn opa en vader waren net bij hem op het stadhuis geweest. Oom Paul zag dat de Duitsers bezig waren om mannen van straat te plukken. Hij is toen snel achter mijn opa en mijn vader aangehold om ze te waarschuwen. Hierdoor zijn ze niet opgepakt. Op 12 maart 1945 werden op het Hofplein 20 mannen gedood als represaille voor een aanslag op een functionaris van de Ordnungspolizei en de liquidatie van een Duitse SD’er en een Nederlandse helper. Twee uur later worden de andere twintig omgebracht op de Goereesestraat in Rotterdam-Zuid. 

Opa van Eijk (J.L. van Eijk) hield niet gauw zijn mond en was voor niemand bang. Tijdens de oorlog is hij een keer afgetuigd door de Duitsers. Heeft hier nog een lelijke hoofdwond aan overgehouden.

Mijn vader heeft diverse banen gehad alvorens hij banketbakker is geworden.

Mijn vader is net na de oorlog begonnen bij een banketbakker. Hij kon daar aan de slag door mijn opa. Vroeger moest je zelfs geld mee nemen om ergens te gaan werken. Hij moest toen ƒ 2,50 betalen. Mijn opa kwam op een keer langs om te kijken hoe mijn vader daar werkte. Dit moest de hele dag bakplaten schoonmaken. Mijn opa zei toen tegen mijn vader “kom Jan jas aandoen en meekomen. Hier leer je niets”. Later heeft mijn vader nog wat andere baantjes gehad. Zo werkte hij ook bij Modehuis Gerzon in Den Haag, bij een familielid die een slijterij had.

Mijn vader is in 1952 naar Dordrecht verhuisd. Hij ging daar ergens inwonen. Hij werkte toen bij Ruteck. Daar heeft hij mijn moeder leren kennen in 1954 zijn ze verloofd en in 1956 getrouwd. Bedrijf heette eerst de A. de Korte. Toen hij was overleden is de zaak overgegaan naar Ruteck’s. Het pand zat pal naast Modehuis Gerzon. in Dordrecht

Na huwelijk zijn mijn ouders gaan inwonen bij Geertje van Noordwijk-Buskop. Zij was de zus van Tante Truus. Zij woonde in de Torenlaan. Door de ernstige woningnood in de jaren 50 kon men verplicht worden om mensen die een woning zochten bij je te laten inwonen. Pa werkte destijds bij een banketbakker in Overschie. (een beroemde) betaalde erg slecht. Begin jaren ’60 is hij bij de Hema komen te werken. De leidinggevende daar heeft ervoor gezorgd dat mijn ouders en mijn broertje en ik in Schiedam zijn komen te wonen. Hij was onmisbaar voor de Hema dus dat werd zo geregeld. Eind jaren ’60 is hij 

 

Reacties zijn gesloten.