Dick Johan van Toor

Dienstplichtig Korporaal 5-Dep.Gnk.Tr

Voornaam: Dirk Johan
Achternaam: van Toor
Geboortedatum: 31 januari 1918
Geboorteplaats: Strijp (NBr.)
Overlijdensdatum: 10 mei 1940
Locatie sneuvelen: Rotterdam, Nieuwe Haven
Grafnummer: Begraafplaats: Waalre St  Willibrorduskapel Kerkelijk eregraf
Functie: Korporaal in reserve officier opleiding
Religie: Rooms Katholiek

In de vroege ochtend van 10 mei 1940 werd de 5e Compagnie van de SROGN (School Reserve Officieren Geneeskundige Troepen) naar het militair hospitaal van Oud-Beijerland gezonden. Daartoe vertrok men per trein vanuit Utrecht naar Rotterdam, vanwaar men per tram naar Oud-Beijerland zou doorreizen. Kennelijk was men ten tijde van dat bevel niet op de hoogte van de overval op het hart van Rotterdam. De compagnie – bestaande uit 100 korporaal-recruten – kwam in het Maasstation aan, dat in die fase net weer aan de Nederlanders behoorde. Men moest het onder sterk Duits vuur liggende station omzichtig verlaten en vervolgens via het Haringvliet en de Nieuwe Haven het centrum zien te bereiken. Daarbij moest men de deels opgehaalde bruggen over het Haringvliet sprongsgewijs nemen, omdat de mariniers die deze bewaakten niet bereid waren ze lager dan een meter hoog te laten zakken. De Duitsers hadden op zeker moment door dat een constant repeterend patroon van militairen – zijnde de 100 man geneeskundige troepen – de hindernis moest nemen en raakten ingeschoten. Enige manschappen raakten gewond, maar alleen korporaal van Toor werd daarbij dodelijk verwond door een buikwond. Hij overleed korte tijd later op het Oostplein aan die verwonding.  

Relevante links
Voor het gehele verhaal over de SROGN compagnie wordt verwezen naar de besprekingen over de gebeurtenissen in Rotterdam op 10 mei.

De SROGN in Rotterdam

[277] Een opmerkelijke kwestie is de aankomst van een compagnie van de SROGN [School voor Reserve Officieren van Gezondheid]. Deze compagnie – aangeduid als de 5e Depot Compagnie der Geneeskundige Troepen [C. reserve kapitein C.L. Wieringa] – was oorspronkelijk gelegerd te Utrecht, op de Hojel kazerne. Op 7 mei 1940 kreeg de compagnie opdracht om zich voor te bereiden om met exact 100 man onder leiding van de sergeant H.J. van Munster en met ondersteuning van de SMI E. Scheffer naar Oud-Beijerland te gaan. Aldaar bevond zich een groot militair hospitaal, dat dienst zou doen als een der meest prominent militaire hospitaals voor het zuidfront Vesting Holland. Alle honderd man – op drie soldaten na – waren korporaal adspirant officier, ofwel reserve officieren in opleiding.

[277] Op 10 mei was de compagnie nog niet verplaatst. Men trad na alarm aan op de appelplaats en werd aldaar ter plaatse voorzien van Rode Kruis armbanden. Opmerkelijk genoeg voldeden die niet aan de vereisten der Verdragen. Ze waren niet voorzien van een uniek nummer en belangrijker nog, de mannen waren geen van allen (met uitzondering van de sergeant-commandant) voorzien van een Rode Kruis identiteitspas, wat verplicht was. Mogelijk minstens zo opmerkelijk was dat de manschappen geen volledige uitrusting (m.u.v. helm en uniform) meekregen – zo misten vele hun gasmasker – en … werden geen persoonlijke wapens uitgereikt. Slechts sergeant van Munster had een revolver! De gehele compagnie ging dus ongewapend op pad. Want men diende alsnog Oud-Beijerland te bereiken, zo was geïnstrueerd.

[277] Op het station van Utrecht stond een dieselelektrische trein gereed om de compagnie naar het westen te brengen. Aan boord was tevens een delegatie van twaalf geneeskundigen die naar het stafkwartier Oostfront moesten en bij Gouda zouden uitstappen. Een lid van de Tweede Kamer was eveneens voor die route aangesloten. Kort na 1000 uur vertrok de trein en een twintig minuten later werd Gouda bereikt, waar de kleine delegatie uitstapte. Direct daarna werd vertrokken richting Rotterdam, waar men – volgens de rapporten – om 1115 uur aankwam op … het Maasstation! Midden in de gevechten kwam alsof het niets was gewoon de trein aanrijden op het Maasstation. Vanuit de wagons konden de manschappen Duitse drijvervliegtuigen zien dobberen naast de bruggen. Waren de mannen enige tijd eerder aangekomen, dan waren ze een door de Duitsers beheerst station binnengereden. Want tot zeker 0800 uur hadden luchtlandingstroepen de boel nog beheerst, tot de genie aan was gekomen en hen had doen terugtrekken. Het was ook de genie die met enige verbazing de trein had zien binnenkomen en daar de ongewapende geneeskundige troepen uit zag komen.

[277] Op het station werd de compagnie door een 2e luitenant der Genie gewaarschuwd dat het station verlaten levensgevaarlijk zou zijn als dat niet met het nodige beleid zou gebeuren. Via het emplacement moesten de ongewapende hospiks zich onder wagons doorwerken om zo naar het noorden weg te komen van het gevechtsterrein. Via het Haringvliet en de Nieuwe Haven trachtte de compagnie bij het Oostplein te komen. Maar het gebied lag nog onder vuur van Duitse schutters. Bij een van de door de mariniers opgehaalde bruggen over het Haringvliet, weigerde men de brug ineens te laten zakken, bang als men was dat de Duitsers ineens een stormaanval zouden plaatsen. Dat de Duitsers daar allang niet meer toe in staat waren en dat die angst sowieso overdreven was, deed daar kennelijk niets aan af. De mariniers waren bereid de brug tot een meter hoogte te laten zakken. Zodoende moesten de hospikken man voor man op de brug springen en na deze te zijn overgestoken richting Oostplein doorlopen. Plotseling werd echter vuur ontvangen uit zuidelijke richting. De korporaal adspirant officier Dirk van Toor werd daarbij dodelijk in de buik getroffen. Hoewel de korporaal nog naar het Oostplein werd vervoerd en aldaar door een arts behandeld, overleed hij korte tijd later aan zijn verwondingen.

[277] De compagnie had zich – onder achterlating van twee man voor de zorg van korporaal van Toor – richting ziekenhuis Coolsingel begeven. Voor de gelegenheid wordt de tijdlijn direct voortgezet, want een goede aanleiding de compagnie later opnieuw te bespreken is er niet. In het Coolsingel ziekenhuis aangekomen bleek geen emplooi voor de geneeskundige eenheid. Sergeant van Munster begon direct te lobbyen voor een functie en een onderkomen voor zijn manschappen. Maar dat viel niet mee in de chaos waarin Rotterdam evident verkeerde! Het Kantonnementsbureau gaf de raad het militair hospitaal te benaderen. Ook de hoogste militair geneesheer van het militaire hospitaal [reserve dirigerend officier van gezondheid 2e klas – gelijk aan de rang van luitenant-kolonel – Dr. Beijerman] had echter geen werk voor de compagnie. Het Rode Kruis [in de Doelen] werd benaderd, maar die waren inmiddels gevuld met geïnterneerden. Het Kantonnementsbureau had nadien geen oplossing en al helemaal geen tijd ernaar te zoeken. Advies was opnieuw het militair hospitaal met de zaak te belasten. Aldaar werd eindelijk een deeloplossing geboden. De suggestie dat dr. Böhmer (chef arts van het Depot Genietroepen) hulp kon gebruiken kon worden omgezet in 20 manschappen, maar … dan moest de sergeant zelf voor onderdak zorgen anders was de hulp niet gewenst. Om een lang verhaal kort te maken, wist sergeant van Munster tenslotte zijn manschappen bij allerlei commando’s onder te brengen waar nog enige geneeskundige assistentie kon worden gebruikt. Uiteindelijk was hij om ongeveer 2200 uur op 10 mei uitgeorganiseerd. Hij had de dag vechtend tegen de militaire bureaucratie doorgebracht. De rest van de meidagen zou voor hemzelf nauwelijks anders blijken te zijn …

Bron: http://www.zuidfront-holland1940.nl/index.php?page=maasbruggen-rotterdam-2e-fase onderdeel 277

Reacties zijn gesloten.